Inleiding en probleemstelling        
‘Zorgen om de zorg’ heeft betrekking op de gevolgen die de veranderende wetgeving op het gebied van huisvesting van extramurale zorgbehoevende senioren (65+) met een klein inkomen heeft. De voornaamste doelen van dit nieuwe zorgbeleid zijn de zorgkosten te drukken en senioren (waar mogelijk) langer thuis te laten wonen, hetgeen de overheid wil bereiken door zorg vaker extramuraal (de benodigde zorg wordt thuis geleverd) aan te bieden.
 
De veranderende wetgeving bestaat uit vier nieuwe wetten die op 1 januari 2015 van kracht zijn geworden. Tegelijkertijd is de voormalige AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) komen te vervallen. De drie voor dit onderzoek relevante wetten zijn de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo2015). Vanuit deze drie wetten worden de zorgkosten van zorgbehoevende senioren gefinancierd. De Zvw regelt de algemene ziektekosten en is niet alleen gericht op senioren, maar op iedereen die zorg nodig heeft. De Wlz is bedoeld voor mensen die langdurige zorg nodig hebben. Dit kunnen senioren met een intramurale zorgvraag zijn, maar ook gehandicapten of andersoortige zorgbehoevenden. Een intramurale zorgvraag betreft zwaardere zorg die alleen in een zorginstelling kan worden aangeboden. De Wmo2015 is de meest belangrijke wet in dit onderzoek: hiermee kan financiering worden georganiseerd voor huishoudelijke en persoonlijke verzorging (ook wel thuiszorg genoemd), begeleiding en kortdurend verblijf in een zorginstelling.
Sinds de nieuwe wet in werking is getreden is de woonvergoeding voor senioren met een lichte zorgvraag komen te vervallen, deze lichte zorgvraag bestaat voornamelijk uit somatische klachten. Somatisch betekent lichamelijk. Alleen mensen die intramurale zorg nodig hebben kunnen aanspraak maken op de zogeheten functie ‘recht op verblijf’. Indien deze indicatie wordt afgegeven door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) kan men aanspraak maken op een woonvergoeding. Omdat de vergoeding voor wonen komt te vervallen bij extramuraal zorgbehoevende senioren, bestaat het vermoeden dat senioren met een klein inkomen niet langer de woonlasten kunnen opbrengen. In dit rapport wordt onderzocht of voor deze groep in de nabije toekomst nog steeds voldoende woonzorgmogelijkheden bestaan.
 
Onderzoeksopzet
De doelstelling van dit onderzoek luidt: “Minder draagkrachtige senioren in Nederland ook in de nabije toekomst (tot 2040) betaalbaar laten wonen en de benodigde zorg laten ontvangen. Dit onderzoek levert hieraan een bijdrage door te onderzoeken hoe ‘functioneel geschikte’ en ‘betaalbare’ woonzorgconcepten voor minder draagkrachtige senioren er in de nabije toekomst uit moeten zien”. Indien een woonzorgconcept ‘functioneel geschikt’ en ‘betaalbaar’ is voor de doelgroep wordt het als ‘geschikt’ gekwalificeerd. Op deze doelstelling volgt de hoofdvraag: “Welke woonzorgconcepten zijn de komende periode (tot 2040) geschikt en betaalbaar voor de ‘minder draagkrachtige’ senioren met een extramurale en somatische zorgindicatie? En onder welke voorwaarden zijn deze aan te bieden?”
 
Met behulp van onderstaande acht deelvragen kan een antwoord worden gegeven op de hoofdvraag.    
 
1.       Hoe ziet het bestaande woonzorgstelsel eruit?            
2.       Hoe groot is de groep ‘minder draagkrachtige senioren’ in 2015 en hoe ontwikkelt deze zich tot en met 2040?
3.       Welke woonzorgvraag heeft de desbetreffende doelgroep?     
4.       Wat is de definitie van een woonzorgconcept en welke woonzorgconcepten worden er momenteel en mogelijk in de nabije toekomst gerealiseerd?       
5.       Welke woonzorgconcepten zijn ‘functioneel geschikt’ voor de desbetreffende doelgroep?
6.       Welke woonzorgconcepten zijn ‘betaalbaar’ voor de desbetreffende doelgroep?
7.       Wat is de discrepantie tussen ‘het aanbod’ en de ‘geschikte’ woonzorgconcepten?            
8.       Onder welke voorwaarden moeten ‘geschikte’ woonzorgconcepten worden aangeboden?
De deelvragen zijn beantwoord met behulp van recente literatuur, een veldwerkonderzoek waaraan verschillende zorgexperts hebben meegewerkt en data van bestaande projecten.         

Doelgroep
De groep zorgbehoevenden is wat betreft zorgzwaarte onderverdeeld in vijf zorgprofielen. Van deze vijf profielen kunnen de eerste drie profielen als een lichte zorgvraag worden beschouwd, en dus zijn alleen deze profielen meegenomen in dit onderzoek.
-          Profiel 1: Ouderen met weinig of geen beperkingen.              
-          Profiel 2: Ouderen met mobiliteitsbeperkingen: trappen lopen, het huis verlaten, buitenshuis    verplaatsen.
-          Profiel 3: Ouderen met mobiliteitsbeperkingen, ongewild urineverlies en beperkingen in de       persoonlijke verzorging.
-          Profiel 4: Ouderen met veel fysieke beperkingen.   
-          Profiel 5: Ouderen met dementie.

Het aantal senioren in Nederland zal stijgen van ongeveer 3.000.000 (in 2015) naar ongeveer 4.700.000 in 2040. Van deze senioren heeft ongeveer 60% een inkomen onder de Brusselnorm (inkomensnorm van € 33.700,- besteedbaar inkomen per jaar). Onder deze inkomensgrens heeft men recht op sociale huisvesting en mogelijk huursubsidie. Deze sociale huisvesting wordt aangeboden door woningcorporaties, die het huisvesten van deze groep als kerntaak hebben. Het groeiende aantal senioren en de individualisatie van deze groep doet de vraag naar woonzorgeenheden toenemen. De verwachting is dat de vraag naar woonzorgeenheden voor de doelgroep (profiel 2 en deel van 3) zal stijgen van 90.000 (in 2015) naar 170.000 in 2040. De vraag naar woonzorgruimte voor éénpersoonshuishoudens groeit naar verwachting harder dan de vraag naar wooneenheden voor tweepersoonshuishoudens.
 
Woonzorgvraag
De woonzorgvraag van de doelgroep is vast te stellen aan de hand van gebruiksbehoeften, die voortkomen uit een intrinsieke vraag. Deze intrinsieke vraag leidt terug naar de piramide van Maslow, waarin de basisbehoeften van een mens zijn benoemd. De woonzorgvraag kan worden onderverdeeld in woonbehoeften en criteria voortkomend uit de zorgvraag. Daarnaast blijkt dat een aantal behoeften afhankelijk is van etniciteit. Behoeften en criteria zijn met behulp van literatuur samengesteld en weergegeven in de tabel 1 op de volgende pagina.
 
Tabel 1: Woonzorgbehoeften en criteria gebruikt gebruikt bij de toetsing van de ‘functionele geschiktheid’.
Woonbehoeften
 
Zorgcriteria
Auditief comfort
Personificatie/zelfexpressie
Hulp (medische)
Beschutting & bescherming
Psychologische steun
Passende relatie zorgvraag & woonzorgconcept
Fysieke veiligheid
Veilig voelen
Nabijheid sociale kring
Hygiëne
Veilig zijn
Eenzaamheidspreventie
Medische ondersteuning
Vermijden van stress
Olfactorisch comfort (geur)
Zelfontplooiing
Etniciteit
Thermisch comfort
Zich meten/vergelijken met anderen
Gescheiden kunnen ontvangen man en vrouw
Visueel comfort
Mobiliteit in de woning
Mogelijkheid tot transnationaal wonen
Direct sociaal contact
Mobiliteit buiten de woning
Het praktiseren van het geloof
Indirect sociaal contact
(Hulp met) algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)
Privacy
(Hulp met) huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen (HDL)
Sociale ondersteuning
Ontspanning in het woongebouw
Autonomie
Ontspanning nabij het woongebouw
Erkenning en waardering
Perceptuele behoeften

Aanbod
Bovenstaande behoeften en criteria zijn getoetst aan het aanbod. Dit aanbod voldoet aan randvoorwaarden die opgesteld zijn op basis van de doelgroep. De concepten moeten betrekking hebben op senioren (65+), gericht zijn op ‘minder draagkrachtigen’, extramurale zorg aanbieden en zich richten op somatische zorg(dienstverlening). Daarnaast moeten concepten binnen de gestelde definitie van een woonzorgconcept vallen. Dit houdt in dat ze moeten bestaan uit de vier ‘bouwstenen’, namelijk: wonen, zorg, particuliere zorgdiensten en overheidsgefinancierde zorgdiensten. De gestelde definitie van een woonzorgconcept in de context van dit onderzoek is dan ook: “Woonzorgconcepten zijn samenstellingen van producten en diensten, bestaande uit: woonvoorzieningen, zorg, particuliere- en/of vanuit de overheid gefinancierde diensten, die aangeboden worden voor de doelgroep.”

Er is in dit onderzoek een inschatting gemaakt van de mate waarin ‘het aanbod’ aan deze woonzorgvraag voldoet. Dit is gedaan door zorgexperts te vragen om te beoordelen in hoeverre het bestaande aanbod voldoet aan de 35 verschillende behoeften en criteria. Het aanbod bestaat uit de volgende 14 verschillende woonzorgconcepten (WZC):
1.       Aangepaste reguliere woning (WZC1): Een reguliere woning waaraan aanpassingen zijn gedaan zodat senioren er 
          langer in kunnen blijven wonen.
2.       Nultredenwoning (WZC 2): Bij deze woning bevinden alle primaire ruimten zich op de begane grond.
3.       Levensloopbestendige woning (WZC 3): Een woning bedoeld om senioren langdurig in te laten wonen.
4.       Serviceflat (WZC 4): Complexgewijze woning, vaak gerealiseerd in een galerijflat.
5.       Woonzorgcentrum/-complex (WZC 5): Complexgewijze woning met zorg(dienstverlening) nabij.
6.       Mantelzorgwoning (WZC 6): Gemakkelijk te verplaatsen vrijstaande woonunit die vaak in de achtertuin van 
          mantelzorgers wordt geplaatst.
7.       Kangoeroewoning (WZC 7): Onderdeel van twee gekoppelde woonzorgeenheden, zodat mantelzorgers altijd nabij zijn.
8.       Aanleunwoning (WZC 8): Een woning nabij een zorgsteunpunt of verzorgingstehuis van waaruit de zorg wordt geleverd.
9.       Verzorgingstehuis (WZC9): Traditioneel verzorgingstehuis, senioren krijgen de zorg vanuit het gebouwcomplex 
          aangeboden.
10.    All-inclusive pension (WZC10): Hotelachtige woonzorgvorm waarbij de nadruk ligt op het leveren van diensten, zoals 
         een maaltijd-, schoonmaakservice en welstanddiensten.
11.    Particulier wooninitiatief/CPO (WZC11): Samenwerkingsvorm tussen senioren die hun eigen huisvesting en benodigde 
         zorg organiseren.
12.    Thuishuis/wonen net als thuis (WZC12): Met een kleine groep (bekende) senioren samenleven in voornamelijk 
         gemeenschappelijke ruimten (grote keuken en woonkamer).
13.    Studenten & ouderen concept (WZC13): Woonzorgvorm waarbij studenten mantelzorg verlenen aan senioren. 
         Studenten hoeven in ruil voor deze verdiensten minder huur te betalen.
14.    Wonen-naar-behoeften (WZC14): Theoretisch concept gericht opgezet aan de hand van de woonbehoeften van 
         senioren.

Resultaten
Uit de toetsing door de zorgexperts van de mate van ‘functionele geschiktheid’ blijkt dat de levensloopbestendige woning (WZC3) en het wonen naar behoeften concept (WZC14) het best scoren. Deze concepten scoren voornamelijk hoog op de behoeften en criteria: mobiliteit in de woning, perceptuele behoeften en de relatie tussen zorgvraag en het woonzorgconcept. Met percentuele behoeften wordt het kunnen bedienen van gebouwonderdelen bedoeld. De nultredenwoning (WZC2) heeft de derde score en scoort tevens goed op mobiliteit. De nultredenwoning scoort iets minder op veiligheid en de relatie tussen zorgvraag en het woonzorgconcept. De serviceflat (WZC4) en het verzorgingshuis (WZC9) komen als minste concepten uit de bus. Deze concepten scoren onder andere laag op eenzaamheidspreventie en privacy.
 
Wat betreft de betaalbaarheid van concepten blijkt dat ‘minder draagkrachtig’ neerkomt op een besteedbaar inkomen van ongeveer € 1200,- per maand voor de onderkant van de doelgroep. Van dit bedrag kan ongeveer € 440,- (exclusief huursubsidie) worden uitgegeven aan woonlasten. Deze woonlasten bestaan uit kale huur en eventuele energie- en servicekosten. Concepten met servicekosten blijken al snel te duur te zijn voor de doelgroep, terwijl een deel van deze service wel gewenst is ten behoeve van de woonzorgvraag. Met name maaltijd- en schoonmaakservice is in sommige situaties gewenst.
 
Op basis van de inschatting van de mate van ‘geschiktheid’ van de woonzorgconcepten is geconcludeerd dat de nultredenwoning (WZC2), de levensloopbestendige woning (WZC3) en het concept wonen-naar-behoeften (WZC14) het meest ‘geschikt’ zijn. Het verzorgingshuis (WZC9), all-inclusive pension (WZC10) en het concept studenten & ouderen (WZC13) blijken over het algemeen niet ‘geschikt’ te zijn. Het thuishuis/wonen net als thuis (WZC12) blijkt vanwege huurprijzen van rond de € 2000,- per maand bij een andere doelgroep te horen. Hiermee worden senioren met een hoger inkomen dan de Brusselnorm bedoeld. Het all-inclusive pension (WZC10) en het studenten & ouderen concept (WZC13) blijkt in minder mate ook te duur.
 
Conclusie en aanbevelingen            
Het all-inclusive pension (WZC10) en het studenten & ouderen concept (WZC13) kunnen voor een lagere huurprijs worden aangeboden door overbodige service te schrappen en alleen noodzakelijke diensten als maaltijd- en schoonmaakservice optioneel aan te bieden. Daarnaast moeten niet alleen studenten, maar ook senioren, financieel voordeel ondervinden van de goedkope hulp die studenten kunnen bieden. Studenten met affiniteit voor zorg(dienstverlening) moeten voorrang krijgen op reguliere studenten.
Het is belangrijk dat concepten over twee (slaap)kamers beschikken en een voldoende grote keuken/woondeel waarin gasten kunnen worden ontvangen. In zorgwoningen die niet complexgewijs zijn opgezet is de plaatsing van goede domotica belangrijk. Hierdoor kan zorg op afstand worden aangeboden en kunnen hulpdiensten (bij ongevallen) snel bereikt worden. Met zorg op afstand wordt monitoring, consulatie en behandeling door middel van bijvoorbeeld videobellen bedoeld. Belangrijk is dat woningen wel betaalbaar blijven, wat betekent dat dergelijke installaties niet in de exploitatiebegroting moeten worden opgenomen, maar vanuit de Wmo2015 of Wlz moeten worden gefinancierd.
 
Senioren dienen tijdig geïnformeerd te worden, zodat een inschatting kan worden gemaakt van welk concept het beste past bij hun woonzorgvraag en budget. De verwachting bestaat dat er in de nabije toekomst een groter beroep zal (moeten) worden gedaan op mantelzorgers. Deze mantelzorgers zullen in samenwerking met vrijwilligers nog meer dan nu het geval is de verantwoording moeten nemen voor allerlei niet-medische behoeften, zoals het voorkomen van eenzaamheid en ondersteuning bij ADL-/HDL-activiteiten. De gemeentelijke overheid zal de kwaliteit van zorgtoetreders en bestaande spelers moeten controleren. Daarnaast moet deze in staat zijn een inschatting te maken van de juiste prijs-kwaliteitverhouding. Woningcorporaties zullen een groter deel van hun portfolio geschikt moeten maken voor zorgbehoevenden met profiel 3. Verder moeten ze wijksteunpunten/zorgsteunpunten omarmen, zodat zorg vanuit dergelijke gebouwen extramuraal kan worden aangeboden in de wijk. Dergelijke wijken worden ook wel woonzorgservicezones genoemd. De doelgroep en de demografische ontwikkelingen moeten op lokaal niveau in kaart worden gebracht. Hierdoor kunnen woonzorggebouwen en -eenheden worden afgestemd op de lokale woonzorgvraag.

De huurprijs dient onder de € 440,- per maand te blijven (exclusief huursubsidie). Dit heeft een maximale investeringsruimte tot gevolg van € 113.000,- bouwkosten per wooneenheid. Idealiter wordt een woonzorgconcept dat volledig voldoet aan de in kaart gebrachte woonzorgvraag gerealiseerd voor ongeveer
€ 101.000 bouwkostenniveau. Bij deze berekening is ervan uitgegaan dat de huursubsidie als zodanig blijft bestaan. Indien deze in de toekomst zal worden verlaagd of zelfs afgeschaft zullen deze woonzorgvormen niet langer betaalbaar zijn voor een groot deel van de doelgroep.           

Vervolgonderzoek kan bestaan uit het opzetten van een model waarin duidelijk wordt wanneer voor welk type woonzorgconcept gekozen kan worden. Tevens kan het interessant zijn om te onderzoeken hoe de (huur)prijzen van sommige woonzorgconcepten naar beneden zou kunnen worden gebracht. En zou het kwantitatieve aanbod per woonzorgconcept in kaart kunnen worden gebracht. Naar verloop van tijd zou een dergelijk onderzoek opnieuw moeten worden uitgevoerd, zodat onderzocht kan worden of de woonzorgvraag en het aanbod van de care sector is veranderd. Terugkijkend op het onderzoek kan worden gesteld dat de manier waarop de ‘functionele geschiktheid’ en ‘betaalbaarheid’ van de verschillende concepten is bepaald ruimte voor verbetering laat. Zo zou het beter zijn geweest om meer dan tien zorgexperts te benaderen en de huurprijs ook met behulp van bouwkostenkengetallen vast te stellen.
 
Zorgen om zorg
Published:

Zorgen om zorg

Explorerend onderzoek naar 'geschikte' woonzorgconcepten voor senioren met een extramurale en somatische zorgvraag en 'kleine portemonnee.

Published:

Creative Fields